Het logeerhuis
De navigatie vertelt ons dat we rechtsaf moeten slaan. Ik kijk naar de rij bomen die we naderen. Bijzonder, hoewel het ongeveer een half uur rijden is van ons huis, ben ik hier niet eerder geweest. Omdat het de eerste keer is dat Evan naar het logeerhuis gaat, hebben we besloten om eerst een boswandeling te maken. Even de energie er lekker uit rennen. En dat geldt ook voor mamma, want ik vind het best spannend. Wat als hij het niet leuk vind. Of rennend en gillend daar weg wil. Ik laat mijn gedachten los en we navigeren ons naar een bospad. Evan raakt enthousiast bij het zien van de bossen en zwaait met zijn handen heen en weer. Met vooruitziende blik op de zachte wind die er staat, heb ik hem een muts met oorflappen op gedaan, om de prikkel van wind langs zijn oren te mijden. Het ziet er niet alleen ronduit hilarisch uit maar het is ook nog effectief. Hij laat zich uit de auto zakken en begint te rennen, met zijn mamma’s in zijn kielzog. Ik pak de hand van Linda om dit idyllische moment extra kracht bij te zetten. We kijken elkaar aan en concluderen dat het een heerlijk joch is, terwijl hij met zijn houterige benen grote slagen op de grond probeert te maken.
Na de succesvolle wandeling vervolgen we onze rit naar het logeerhuis. Een huis, dat als hij zich er thuis voelt, hij er één keer per maand heen zal gaan. Een weekend lang. En hoewel ik op zie tegen het gemis, kijk ik er ook ontzettend naar uit. Even geen zorgen, even niet nachtelijk op zijn en geen dagelijkse drama momenten. Het schuldgevoel wat ik hierin heb gehad om hem ‘weg te doen’, ben ik gelukkig voorbij. Ik heb geleerd om dat los te laten. Om te zien dat ik dan een betere moeder kan zijn, en dat het voor hem fijn is als hij de juiste afleiding heeft. Dat hij daar leuke dingen kan doen, andere dingen, en samen met leeftijdsgenoten kan spelen. Die allen een rugzakje hebben, dus hij minder op zijn tenen hoeft te lopen. Niet de buitenstaander is. Iets wat vaak het geval is. En waar ik eerst dacht dat ik hem ‘weg deed’, weet ik nu dat dit niet het geval is. Het is een pauze moment, om daarna weer de juiste zorg te kunnen geven. Maar, bedenk ik mij, alles hangt af van hoe de komende uren gaan verlopen. En met het gegeven dat we al lang op de wachtlijst stonden, en dit eigenlijke de enige plek is waar hij terecht kan, schiet de stress in mijn lijf. Ik kijk naar achteren, waar Evan met zijn oorflappen-muts rustig in zijn auto stoeltje zit weg te dromen. Het brengt mij in het hier en nu.
We parkeren de auto in een woonwijk, op een daarvoor bestemde parkeerplek. Bijzonder.
Ik had een boerderij of een vrijstaand huis verwacht. Zoals je ziet in films of op televisie. Maar geen rijtjeshuis. En omdat het logeerhuis net geopend is, konden we geen foto’s op het internet vinden. Misschien zitten we verkeerd. We besluiten uit te stappen en om de rijtjeshuizen heen te lopen zodat we aan de voorkant uitkomen, waar de huisnummers staan. Inmiddels is het gaan regenen, waardoor Evan onrustig wordt en steeds harder begint te schreeuwen dat hij terug wil naar de auto. Wat een timing. Had ik maar een paraplu mee. Als we eenmaal voor het juiste huisnummer staan, gaan we nog meer twijfelen. Het is een rijtjeshuis en hoewel we een afspraak hebben en hebben aangebeld, wordt er niet open gedaan. Kak! Wat nu? Ik probeer mijn telefoon te pakken maar, zie vanuit mijn ooghoek dat ik in een nest van spinnen ben beland. In de kleine vierkante meter waarop ik sta barst het van de spinnen. Mijn grootste angst! Ik probeer mijn adem in te houden en niets te laten merken aan Evan maar, het is te laat. Met grote ogen en handen in de lucht schreeuwt hij moord en brand uit. Voor ik het weet rent hij weg en blijft hij rondjes draaien midden op straat. Hij zit duidelijk in zijn eigen wereld en is niet toenaderbaar. Ik vraag mij af hoe het mogelijk is dat ik in deze slecht film ben beland, terwijl ik on- charmant half rennend naar hem toe loop, terwijl de regen een vogelnestje van mijn haar maakt. Met mijn skills probeer ik hem te kalmeren, uit de situatie te halen, terug naar de auto, hem negerend terwijl hij boos en vloekend achter mij aan loopt met de slot zin: “Ik wil hier nooit meer heen mamma!’.
In alle commotie heb ik niet opgemerkt dat er een rood busje met belettering Logeerhuis is aangekomen en er drie kinderen uitstappen. Mijn gezicht licht op als ik een bekend gezichtje zie. Het is Sem! Hij heeft bij Evan in de klas gezeten! Een herkenning! Enthousiast roep ik om mij heen, inmiddels niet precies wetend waar Evan staat, dat Sem er is. Evan komt tevoorschijn van achter de auto met een betraand gezicht. Hij begint flauwtjes te lachen als hij Sem ziet. Sem praat honderduit over wat ze net hebben gedaan en het lijkt de perfecte afleidingsmanoeuvre voor Evan te zijn. Ze lopen samen vooruit terwijl wij samen met de begeleiders volgen. Een nieuwe poging.