We zijn op
Dit kan zo niet langer, bedenk ik mij vastberaden terwijl ik de telefoon in mijn hand heb. Ik struin het internet af en kom terecht op een nood nummer. Het kan mij wat. Ik heb lang genoeg gewacht en lang genoeg aangekeken. Ik ren naar beneden en pak pen en papier. In het kort schrijf ik op waar we tegenaan lopen, wat resulteert in een A4 papier vol geschreven tekst. Besluitvaardig toets ik het telefoon nummer in en krijg ik iemand aan de lijn. Ik introduceer mijzelf kort en vraag of ik mijn verhaal kan vertellen zodat zij mij verder kan helpen of dat ik moet worden doorverbonden. Ze twijfelt even en zegt dan dat ze de secretaresse is maar mij wel verder kan helpen. Ik laat een waterval aan woorden en opsommingen er uit en ergens midden in het gesprek breek ik. Mijn tranen lopen over mijn wangen en lijken niet stoppen. Ik kan geen woord meer uitbrengen en na een korte stilte hoor ik aan de andere kan van de lijn “het is begrijpelijk dat dit te veel wordt voor u, neemt u uw tijd maar”. Shit, nog meer tranen. Waarom doe je nu zo aardig? Fucking hell, dit is niet helpend. Ergens weet ik mij te herpakken en krijg ik haar gedachtenspinsels waar ze naar toe moet verbinden te horen. “Ja, ik twijfel of het opvoedgedrag moet zijn in de vorm van begeleiding of GGZ. Met een kordate stem antwoord ik: “Psychiatrie. Dit is psychiatrisch want hij heeft visuele hallucinaties en er moet worden gekeken of er medicamenteuze opties zijn”. Mijn werkhouding neemt het gesprek over. Fijn, kan ik de tranen ook achter mij laten. “ja ik ben het wel met u eens. Ik verbind u door”.
De crisisdienst
Ik krijg een zachte stem aan de lijn en doe mijn verhaal opnieuw. Weer een begripvolle reactie. De tranen komen weer opnieuw en het kan mij ook niet meer schelen. Ik zit er door heen. Opgebrand. Compleet OP. Ze besluit te overleggen met de psychiater maar verwacht geen medicijn dat oplossing biedt, aangezien hij vier jaar is. “Bijna vijf, en hij is groot voor zijn leeftijd”. Hoor ik mijzelf afgemat zeggen. Nog geen half uur later wordt ik terug gebeld. “Uw zoon krijgt dipiperon, we starten met een lage dosering en hebben vanavond en morgen weer contact. Mocht hij reacties krijgen en wij hebben vragen of twijfels kunnen wij terug bellen”. Als het echt niet goed gaat mag ik 112 bellen krijg ik te horen. Op de vraag welke bijwerkingen ik kan verwachten en wat ze bedoelt met als het echt niet goed gaat, moet ze mij het antwoord schuldig blijven. “Maar de apotheek weet er meer van”. Dat hoop ik dan maar, denk ik in gedachten. Opgelucht maak ik een diepe zucht. Dipiperon. Een anti-psychoticum. Dat is niet niets. Maar wekenlang zes uur slapen moet Evan compleet uitputten. En ik heb gezien dat zijn angsten keer tien versterkt zijn. Ik denk terug aan het gesprek en blijf het woord visuele hallucinaties in mijn hoofd herhalen. Dat is wat hij heeft. Beelden van zombies zodra hij zijn ogen sluit. Bij autistische kinderen kunnen dromen zo levendig zijn dat ze als echt worden ervaren. Ja Jantine, je doet hier goed aan. Dit is een eerste stap in de goede richting.
De volgende dag
In de vroege ochtend gaat mijn telefoon over. Spoeddienst. “Hoe is het gegaan”, hoor ik dezelfde vriendelijke stem als gisteren vragen. Ik vertel dat we nog weinig verschil zien, dat hij de hele nacht weer op is geweest en veel boze buien heeft. . “We zijn er nog niet maar we moeten het effect nog afwachten”. Ik antwoord weemoedig dat ik het daar geheel mee eens ben. En uit gelijk mijn volgende zorgen. “het bedritueel is geheel weg, hij valt bij ons in slaap op de arm of op de bank en ligt dan tussen ons is. En het ergste vind ik”, hoor ik mijzelf zeggen, “dat hij dan nachts ipad gaat kijken zodat wij ook nog wat kunnen dommelen”. Hoewel dit waar is, laat ik even achterwege dat ik dan de hele nacht wakker lig, zinloos te piekeren in de leegte.
Ze geeft aan dat dit normaal is, dat we escapes hebben gevonden om hiermee om te gaan en dat we dit eerst zo moeten blijven doen. Want het is duidelijk dat Evan hierbij ontspant. En elke vorm van stress moet nu vermeden worden. Nu geen strijd, maar juist mee gaan in wat hij nu nodig heeft. “en je wilt te snel, Jantine, dit is voor latere zorg”. Goh, waar heb ik dat toch eerder gehoord.